woensdag 8 december 2010

Feest van genade

Wat bedoeld is als gemeenteproject voor een 40-dagen-tijd gebruik ik momenteel voor de belijdeniscatechisatie in mijn gemeente: Aad Kamsteeg en Ronald Westerbeek, 40 dagen: Feest van genade. Werkboek voor een verdiepend gemeenteproject. Reden hiervoor is dat de gebruikelijke boeken voor deze catechisatie vaak als te theoretisch worden ervaren. Meer dan eens hoorde ik vorig seizoen: dit is allemaal wel waar, maar wat kan ik er mee in de praktijk van mijn leven? Mooi om te zien dat ik die vraag dit seizoen nog niet gehoord heb. Wel is er een verlangen om af en toe een uitstapje te maken naar een onderwerp als de doop. Tegelijk is dat soms óók omdat we even geen zin hebben om al weer over ons eigen geloof te praten. En dan niet als kritiek (zoals die soms wel van gemeenteleden wordt gehoord): ik heb moeite met de preken, wánt het komt te dichtbij. Wèl als eerlijke beschrijving van de intensiteit van wat er door middel van dit boek gebeurt: we hebben het inderdaad iedere avond over ons persoonlijke geloof. Inmiddels zijn we aanbeland bij week 3, waar de titel van het boek ook aan is ontleend: Feest van genade. Dit werd ervaren als een forse overgang, na de zware tonen van hoofdstuk 2 over de zonde. Toch brengt juist het gesprek daarover ons weer bij de kern van het evangelie: je bent zondiger dan je ooit had gedacht, maar tegelijk meer geliefd dan je ooit zou durven dromen! En ik merk dat het begint door te dringen bij de jongeren: dus is de weg van het zelf-doen een heilloze. Niet maar als theorie, maar als waarheid. Maar... hoe dan wél? Geleidelijk aan wordt men onrustiger: religie was tenminste duidelijk, van voor-wat-hoort-wat is de maatschappij vol; maar wát nu als het daar in het christelijk geloof gewoon helemaal niet om gaat? Allerlei houvast word je uit handen geslagen. En ik heb steeds vaker de neiging om dat juist te versterken, in plaats van ze meteen maar weer tot rust te brengen. Laat het hart maar onrustig worden, zodat het zijn rust alleen nog maar weet te vinden in God. Als je niet meer terug kunt naar wat je gewend was, en je weet ook niet hoe de weg er vanaf nu dan wél uit zal komen te zien, kun je nog maar één kant op: omhoog, naar God. Juist de absurde genade die op geen enkele manier logisch is, nodigt ons daartoe uit. Laat je maar vallen in de armen van je hemelse Vader, dan volgt er één feest van genade! (Lucas 15)

maandag 6 december 2010

't Is net of die dominee het echt meent!

Gisteren heb ik twee keer gepreekt over Lucas 1,20, onder het thema "Geloof 't of niet!". Het was een oude preek (december 2007) die ik met enige aarzeling opnieuw hield. In beide diensten viel me tijdens het preken een opmerking te binnen die ik inmiddels al meerdere keren heb gehoord: "'t Is net of die dominee het echt meent!" Ik heb ervoor gekozen om mijn inval voor mezelf te houden, omdat het anders wellicht toch teveel de aandacht zou vestigen op mijn persoon als prediker, alsof ik mijn eigen toepassing van de preek ben. Toch vroeg juist deze preek over Lucas 1,20 wel degelijk aandacht voor het geloof van degene die spreekt. Het gaat er niet om hoe mooi bijvoorbeeld een predikant iets kan zeggen, maar wèl of het door hem zelf heen is gegaan. Geloof wordt door niets anders doorgegeven dan door de Geest, maar die Geest werkt via mensen en hun geloof. Als je 't niet gelooft, zoals Zacharias, kun je maar beter zwijgen! En dan niet als iets definitiefs, want intussen dringt dat je ertoe om te doen wat je nog wél kan: over Gods woorden blijven nadenken in je hart. Dat is wat Maria deed, en wat maakte dat zij wél geloofde wat haar door Gabriël werd gezegd. En dan laat het me toch niet los, zo'n reactie op een preek: "'t Is net of die dominee het echt meent!" Kennelijk hebben mensen die ervaring veel te weinig. En dan zeg ik niet dat er dus -tig collega's zijn die het niet menen. Maar dat dat misschien wel eens wat teveel is weggestopt, omdat 'het daar niet om gaat' (een suggestie die me niet onbekend voorkomt). Na de eerste dienst, gistermorgen, werd ik aangesproken door iemand met kennis van zaken, ervaren in het coachen van o.a. predikanten. Hij was allereerst persoonlijk geraakt en geroerd door wat ik in de preek had gezegd. Maar vervolgens vroeg hij ook naar andere preken van mij, en of hij die misschien zou mogen lezen in zijn gemeente. Nogmaals: dan gaat het niet om mij, ik ben er eigenlijk nog beduusd van... Maar de boodschap raakte kennelijk aan iets wat nog teveel wordt gemist. En als ik dan nadenk wát dat is, dan kom ik opnieuw bij de kern van waar mijn preek gisteren over ging: geloof je wat je zegt, of zeg je het omdat het je taak is (als ambtsdrager, maar ook als ouders, bijv.)? Ik verlang ernaar dat dit van steeds meer voorgangers wordt gezegd: 't is net of hij (of zij!) het echt meent!

"Denk aan uw leiders, die het woord van God aan u hebben verkondigd, neem een voorbeeld aan hun geloof..." (Hebr.13,7)